zaterdag 13 november 2021

 Dag 10: van Acebedo naar Tarna (20,5 km - 405m↑ - 570↓- 6.30u)

Slenterend door de straten van Acebedo zoeken we in het zachte ochtendlicht de wit-rode strepen van de 'sendero historico'. Aan de dorpsrand verlaten we de carretera naar de Puerto de Tarna, waar we op de laatste wandeldag Asturias zullen binnenstappen, en volgen de GR-paaltjes doorheen een drassig weiland met opwellende bronbeekjes. Even moeten we uitwijken voor een merrie met veulen, en bij de overstap van zo'n slootje glijdt Jo uit in de modder. Broek en rugzak zijn bedretst, een luide vloek ondertitelt de val: 'Mijn rechterstok is weggeschoten'. Ja, rubberdoppen op de pinnen glijden weg op onverhard terrein. Een paar honderd meter verder voel ik dat mijn smartphone niet meer in het borstzakje zit en moet ik hem dus gaan zoeken op de plaats des onheils. Ja, borstzakjes zijn minder veilig voor smartphones dan broekzakken.

De bovenloop van de Esla heeft een brede glaciaire vallei uitgeslepen tussen de Picos de Mampodre (2000 m) in het zuiden en de Pico de Naredo (1500 m) in het noorden. Plukken wolk omarmen de grijze pieken, daaronder groeien oude wintereiken, die plaats maken voor beukenbos in schaduwrijke en frissere plooien van de berg, en de bodem van de vallei is bedekt met kort gevreten grasland met her en der een bremstruik of hazelaar. Een oude man op een krakkemikkige veldfiets moet even stoppen voor wat uitleg: 'Neen, die paarden zijn niet van mij, ik pedaleer alleen wat door de velden voor mijn gezondheid. Het vee wordt uit andere streken, zoals Cantabrië, naar hier gebracht in vrachtwagens voor begrazing tijdens de zomermaanden.'

Als we Maraña binnenwandelen, het laatste dorp van León, worden we verwelkomd door ... een paard op de stoep. Op het terras van restaurant Ríosol mag de rugzak even aan de kant, terwijl we ons laven aan een tas koffie. Secundino 'Cundi' Rodriguez uit Maraña verscheen op skilatten op de wereldpodia in de jaren 70, tot een vierdubbele dijbreuk een einde maakte aan zijn sportcarrière. Langsheen de 'Albergue de Maraña' verlaten we het dorp van amper 120 zomerzielen en 15 winterzielen, en we stijgen langzaam door de brede vallei. Een rode tractor komt voorbij, de hond blaft naar ons door een opening in de achterbak. De flanken van de vallei komen dichterbij en zijn begroeid met een dichte brousse van hoge varens. Twee tractoren met maaibalken banen zich een weg door de wildgroei, om open grasland voor het vee te vrijwaren.

We komen bij een groot houten 'Cruz de Humillador', wat betekent 'kruis van de vernedering'. We speculeren over de wereld- en burgeroorlog in Spanje, en komen ook tot het besef dat de maag knort. Dus gaan we zitten voor de eerste helft van de reuze 'bocadillo con tortilla' die Isabel ons heeft bereid. Vóór ons op de valleibodem staat de rode tractor, deze keer met aanhangwagen temidden een grote kudde koeien. Hij komt een (zieke?) koe opladen. Gesterkt door de lunch vertrekken we weer naar de bergpas met Asturias, steeds stijgend langsheen de Riosol, wat hier de naam is van de rivier Esla, die het stuwmeer van Riaño op peil houdt.

Als we de Ermita de la Virgen de Riosol naderen, stopt een auto bij de kapel en twee mannen met werktuigen stappen uit: 'Kan de kapel wat opknapwerk gebruiken?' Ze bevestigen mijn vermoeden en vertellen over hun geliefde kapel en de jaarlijkse traditie op 15 augustus: "De 'romería' of bedevaart met het beeld van de H.Maagd begint ginder aan het Kruis van de Vernedering, waar de gelovigen eerst moeten knielen alvorens in processie tot hier te komen. En ze komen massaal, hoor: vele duizenden, een massa volk." De man heeft intussen het touw van de klok vastgegrepen en begint te trekken en springen: de klok klepelt en galmt, het geluid rolt door de vallei.

Het smalle GR-pad slingert zich door de lage begroeiing met gele gaspeldoorn en paarse dopheide, die een prachtig kleurenpalet schilderen tegen het grijze decor van de Pico Los Hornos. We komen uiteindelijk op het asfalt bij het bord 'Puerto de Tarna 1495 m', waar een vriendelijke toerist de obligate foto neemt van twee gelukkige trekkers die hun doel bereikt hebben. Vlak voorbij de bergpas hurken we bij de 'Fuente de Nalona', waar de río Nalón opborrelt, voor het tweede deel van de lunch. Nu moeten we enkel nog dalen en dalen, tot in Tarna, het eerste Asturische dorp, op 1000 m. Het GR-pad duikt vóór een tunnel supersteil naar beneden. Dat pad willen we niet volgen om de knieën te sparen en wegens hoogtevrees. Daarom blijven we over het asfalt wandelen tot de weg het GR pad terug kruist.

In Bar Nalón schenkt Begoña ons een '1906', lekker speciaalbier uit La Coruña. Eergisteren wou zij na lang aandringen via de telefoon een appartement verhuren voor één nacht, waar normaliter twee nachten vereist zijn, maar ze verhoogde wel de prijs van € 75 naar € 100. Ze wou ook uitzonderlijk voor ons koken omdat we te voet komen, zoals reeds meerdere keren voordien gebeurde: stappers worden verwend, automobilisten moeten elders gaan eten. Tijdens het avondmaal vernemen we dat er hier éénmaal per week, op donderdag, een bus vertrekt naar Oviedo. Vandaag is woensdag!

We zijn voor het geluk geboren...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

 Bienvenidos a nuestro blog sobre el GR1 'Sendero Historico' en las provincias de Palencia y León. Caminamos de Reinosa (en Cantabri...