Dag 2: naar Brañosera [27 km - 770↑ - 340↓- 8u15]
Na een blik op de kerk van San Andrés, het lokale
Romaanse kerkje met zijn stompe klokkentoren, vertrekken we in de vroege
ochtendzon uit Ormas. Vandaag zullen we een resem dorpjes aaneen rijgen
als parels aan een halsketting. In Proaño stoppen we aan een
middeleeuwse verdedigingstoren met een kubisch volume en gesloten gemetselde
muren. De toren telt vier verdiepingen. De hardstenen worden gebruikt als
versterking van de structurele elementen in de hoeken, de dakranden, de
omlijsting van de schietgaten en de bogen. Proaño is een van de dorpen
in de grote gemeente van Campoo de Suso waar veel voorbeelden van
traditionele architectuur bewaard zijn. Statige oude herenhuizen met een rijk
verleden staan te koop. Maar wie wil in dit godvergeten dorp komen wonen?
We ontmoeten goed doorvoede koeien en hun kalveren.
Ze hebben alle een bel rond hun hals en ze lopen vrij rond in het bos en op de
weiden. Het is een warme dag en de zon schijnt fel. Tegen 11u in de voormiddag
komen we aan in een 'robledal', een eikenbos. Daarna duiken we neerwaarts tot
in Villar. Na doorheen nog een schaduwrijke 'robledal' te zijn getrokken
komen we aan in Hoz de Abiada, aan de zuidflank van de Sierra de Cordel
die zijn piek bereikt boven de 2000 m. Vóór de kerk stond vroeger de beroemde
'abuelo' (=opa), een 'centenario'-notelaar met een omtrek van 5,75 m. Helaas
werd deze reus enkele jaren geleden geveld. Een jong boompje nam de plaats in.
We lunchen in de schaduw van de bomen bij de kerk. Moeder en dochter drijven
een kudde paarden naar de hoeve.
In het hoofddorp Abiada sluit Willem
vriendschap met zijn eerste hond; er zullen nog honden volgen. In La Lomba
vragen we aan de vriendelijke dienster van restaurant Pico Casares om onze
Platypus - drinkzak van 2 L met een pijpje - met vers water te vullen. Over de
río Guares in het dorp Entrambasaguas houden we even halt bij de fontein
met Latijns opschrift, om daarna weer af te dalen naar de río El Milagro (het
Wonder), die verderop in de río Hijar stroomt. In Mazandrero staat de kerk
San Lorenzo in de steigers. De straatstenen zinderen in de middagzon. Aan de
rand van alweer een 'robledal' staan we langdurig stil bij het weidse uitzicht
over de vallei van de río Hijar, majestueuze zijrivier van de Ebro. De lunch
nuttigen we in het eikenbos, het is te warm daarbuiten.
Uit het bos treden we in een weids landschap met
heuvels, strogele graslanden met strepen donkergroene bomen en struiken. We
ontmoeten kleine en grote kuddes paarden en koeien met veulens en kalveren,
alle dooreen. Wij zweten, zij niet.
Via een holle weg door eikenbos draait het pad,
voorbij de bosrand, linksweg, steil omhoog door struikheide en stekelbrem. We
klimmen verder tot de Collado de Somahoz, op de PP-2204. Daar bereiken we, in
het gezelschap van een bruine koe, het bord 'Provincia de Palencia'. Vanaf hier
wordt de GR1 wél duidelijk bewegwijzerd, met onder de wit-rode streepjes het
opschrift 'Sendero historico Ampurias - Finisterre': van de
Middellandse Zee tot de Atlantische Oceaan, ons ultieme doel, ooit.
Op de Collado de Somahoz, na 22 km, zit onze tocht
erop. Tenminste, dat dachten wij. Van hier af zouden we liften. Helaas, van de
weinige passanten is geen één bereid te stoppen, ook al zien we hen soms
vertragen - om een discussie in de auto te beslechten allicht? Dus stappen we
maar door. Willem probeert de eigenaar van ons hotel telefonisch te bereiken,
maar belandt telkens bij zijn moeder die in een vreemd Spaans dialect aangeeft
dat haar zoon rugpijn heeft en niet uit zijn bed kan komen. We stappen dapper verder,
maar de vermoeidheid slaat nu hard toe. Gemor.
We zijn ondertussen 5 km verder in Salcedillo
aanbeland. We werpen nog een verdoofde blik op de kerk van San Martin Obispo
uit de 12de eeuw met resten van wat ooit een mooie
ingangspoort moet zijn geweest. In de lokale 'mesón' bestellen we een biertje
om te bekomen. Op het terras doen we ons verhaal aan twee geïnteresseerde
dames. Zij zijn voorwaar bereid om ons 4 km verder naar de eindbestemming te
voeren. Plots zegt een van de dames: 'Hé, daar is jouw hoteleigenaar!'
Inderdaad, daar staat Fernando, een blok van een
vent: geen wonder dat zijn rug zich in plooien wringt om dat gewicht te dragen.
Het model van zijn BMW is recht evenredig met zijn ego. Zo belanden we in een
low-low-level hotelletje in Brañosera. Fernando is ook de baas van het
café, dus kunnen we daar dineren terwijl de lokale gemeenschap wat tapas eet en
biertjes tapt. Om 20u zou het restaurant opengaan, maar het duurt tot 20.20u
voor we binnen geraken, na vruchteloos bellen naar de eigenaar. Hij serveert
een salade met 'lomo' (ham), gevolgd door een microgolf-gewarmde schotel: het
is geen hoogdag vandaag...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten